Vrijheid zonder vrijblijvendheid
(Tekst – Jan Vanhoof)
Vlaanderen draagt vrijheid van onderwijs hoog in het vaandel. Daarnaast doet bij het nemen van beslissingen over de schoolloopbaan van leerlingen sterk beroep op de professionaliteit van leraren en schoolleiders. Dat zijn onmiskenbaar twee sterktes van het Vlaamse onderwijs. ‘Op voorwaarde dat’ ten minste. Van een onderwijssysteem dat grote autonomie toekent verwacht je immers ook dat het leraren en schoolleiders uitrust met de instrumenten om deze vrijheid doelgericht in te vullen. Je verwacht dat diezelfde leraren en schoolleiders zich aangesproken voelen op de mate waarin ze succesvol gebruik maken van de handelingsvrijheid waarover ze beschikken. Dat brengt ons recht in de kern van één van de wezenlijke verbeterpunten voor het Vlaamse onderwijs. Kwaliteitszorg, met name.
Kernvragen binnen kwaliteitszorg zijn ‘Bereik ik vooropgestelde doelen?’ en ‘Hoe weet ik dat?’. Hoe weet ik als leraar wat het vergt om te kunnen stellen dat een eindterm bereikt is? Hoe weet ik of mijn inschatting daarvan strookt met deze van collega-leraren (in andere scholen) en met wat eindtermontwikkelaars als beheersingsniveau voorop wilden stellen? Hoe weet ik als schoolleider of de leerlingen in mijn school, met de specificiteit die hen kenmerkt, evenveel dan leerlingen in andere scholen leerwinst boeken richting of overheen het bereiken van een eindterm? Scholen vullen momenteel zelf in hoe ze best denken te kunnen komen tot beslissingen omtrent prestaties van leerlingen. Doorgaans betekent dit dat leraren werken met eigen toetsen en noodgedwongen ook eigen standaarden. Zonder externe referentie als maatstaf dreigt daarbij in het beste geval onzekerheid. In het slechtste geval dreigen vrijblijvendheid of zelfgenoegzaamheid. Speltheorie leert dat het – zonder toetsen van buitenaf – zowel voor leerlingen als voor leraren kan lonen om de ambitie lager te gaan leggen. Dat leidt naar een evenwicht dat beide groepen in een comfortzone brengt waarin de ambities dreigen afgezwakt te worden, hoewel de meest wenselijke situatie eruit bestaat dat de leraren hoge eisen stellen en dat leerlingen zich maximaal inspannen om de leerstof te verwerken en verwerven.
Kent u een beroepsgroep anders dan deze van de leraar die zo beperkt aangesproken wordt op de resultaten van de eigen werkzaamheden? Er is de onderwijsinspectie, maar die richt zich op het schoolniveau. Er zijn functionerings- en evaluatiegesprekken, maar die lopen mank. Er zijn vormen van collegiaal overleg, in vakwerkgroepen en klassenraden bijvoorbeeld, maar velen kunnen u vertellen dat het potentieel daarvan verre van bereikt wordt. Typerend voor het Vlaamse onderwijs is dat leraren in beperkte mate zicht hebben op wat geldt als goed presteren als leraar en dat leraren elkaar daar ook niet op aanspreken, zo blijkt uit eigen onderzoek. Wie de jaarverslagen van de onderwijsinspectie doorneemt weet dat de beperkte doelgerichtheid van leraren en scholen al jaren een punt van kritiek is. Vraag is waarnaar men als leraar en schoolleider kan teruggrijpen om de vinger aan de pols te houden inzake te verwachten standaarden. De ‘hoe weet ik dat’-vraag is momenteel amper te beantwoorden.
Als er ergens een lat omhoog kan en moet in ons onderwijs, dan is het inzake doelgerichtheid in de kwaliteitszorg. Sinds 2009 gelden scholen als de eerste verantwoordelijken voor het bewaken van onderwijskwaliteit. Er wordt aan de weg getimmerd, er zijn pareltjes van leraren en scholen die al het mogelijke doen, maar globaal is het streefdoel nog verre van in zicht. Ondertussen plant de onderwijsinspectie net wat aspecten van kwaliteitszorg betreft een oogje dicht te knijpen bij de start van haar nieuwe aanpak. Dat is een fout signaal.
Pleidooien om de lat hoger te leggen klinken hol zolang er geen duidelijke lat is. Een krachtige hefboom om zulk een lat te creëren is leraren en scholen uit te rusten met schooloverstijgende gestandaardiseerde toetsen die zicht geven op het al dan niet bereikt zijn van de verwachtte standaard. Gestandaardiseerd wil hier zeggen dat leerlingen in verschillende scholen dezelfde toets afleggen. Een beroep doen op de professionaliteit van leraren betekent ook dat van leraren verwacht kan worden dat ze op gezette tijdstippen eveneens gebruik maken van toetsen die een externe toetssteen binnenbrengen. Net zoals de leerlingresultaten bij de door leraren ontwikkelde toetsen momenteel schoolintern blijven kan dat ook het geval zijn wanneer gestandaardiseerde toetsen gebruikt worden. Externe toetssteen, intern gebruik. En natuurlijk is onderwijskwaliteit niet te reduceren tot de resultaten op gestandaardiseerde toetsen. Net zoals het niet te reduceren is tot de toetsresultaten op de door leraren zelf gemaakte toetsen. Er schuilt dus in principe geen beperking van de pedagogische vrijheid in het gebruik van gestandaardiseerde toetsen. Integendeel, de rijkdom die de vrijheid om een eigen pedagogisch project in te vullen kan opleveren, wint aan kracht naarmate onzekerheid en vrijblijvendheid inzake minimumdoelen afnemen.
No Comments