Samen arbeidsrijp. Hoe school, jongere en bedrijf er samen voor zorgen dat geleerd kan worden op de werkvloer.
(Tekst Jetje De Groof, Promotoren Piet Van den Bossche, David Gijbels, Bart Wille, Eva Kyndt)
Vlaanderen maakt zich op voor de invoering van een systeem van duaal leren. Vanaf schooljaar 2018-2019 zullen jongeren die voor duaal leren kiezen een volwaardige kwalificatie kunnen behalen in een leertraject waarin ze het merendeel van de competenties (streefdoel 60%) op de werkvloer verwerven. De Conceptnota Duaal Leren bis (2015) stipuleerde dat de klassenraad aan geïnteresseerde leerlingen een advies dient te leveren over hun ‘arbeidsbereidheid’ en ‘arbeidsrijpheid’, die als belangrijke succesfactoren beschouwd worden om het duale leertraject met vrucht af te werken.
Maar wat betekent het om arbeidsbereid en/of arbeidsrijp te zijn in de specifieke context van duaal leren? Op welke dimensies moet de klassenraad zijn advies baseren? Met die vraag in het achterhoofd werd in het najaar van 2016 in opdracht van de Provincie Antwerpen van start gegaan met de uitwerking van een instrument om klassenraden te helpen de ‘arbeidsrijpheid’ en ‘arbeidsbereidheid’ van leerlingen in kaart te brengen. Het onderzoek kreeg in de periode januari-juni 2017 extra wind in de zeilen via een kortlopend ad-hoc onderzoek in opdracht van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming (in samenwerking met de KU Leuven).
Op zoek naar de dimensies van arbeidsrijpheid
Om meer grip te krijgen op de begrippen ‘arbeidsrijpheid’ en ‘arbeidsbereidheid’ gingen we na hoe Vlaamse en internationale praktijkvoorbeelden te werk gaan voor de screening van leerlingen met het oog op leren in stagecontexten in het algemeen en duaal leren in het bijzonder. We interviewden de scholen en bedrijven die deelnemen aan de proeftuinen Duaal Leren om ook hun inzichten mee te kunnen nemen. Op die manier brachten namen we de opvatting en expertise van uiteenlopende stakeholders in kaart.
Op basis van de verzamelde data identificeerden we drie grote clusters die van belang zijn bij het screenen van ‘arbeidsbereidheid’ en ‘arbeidsbereidheid’: (1) elementen die te maken hebben met motivatie voor duaal leren, (2) componenten die belangrijk zijn om een jongere in te schakelen in het leerproces, en (3) kwaliteiten die noodzakelijk zijn om te kunnen leren op de werkvloer. Met name het cluster rond ‘leren op de werkvloer’ bleek onderbelicht te zijn in de bestaande instrumenten.
Arbeidsrijpheid als gedeelde verantwoordelijkheid
We kwamen echter ook tot de conclusie dat een overzicht van kwaliteiten waarover een jongere moet beschikken om als ‘rijp’ te worden beschouwd onterecht de verantwoordelijkheid volledig bij de jongere legt. Indien niet gestart kan worden met een duaal leertraject, ligt de oorzaak bij de jongere, die er blijkbaar niet ‘rijp’ voor is. Deze impliciete betekenis van de term rijpheid gaat voorbij aan de dynamiek waarin het ‘klaar zijn’ zich afspeelt en waarin de jongere, de school én het partnerbedrijf samen de verantwoordelijkheid dragen dat de jongere kan gaan leren op de werkvloer. De ‘bereidheid’ die van leerlingen gevraagd wordt om te leren en werken op de werkvloer, is met andere woorden ook van toepassing op de bedrijven: in hoeverre is er bereidheid om ondersteuning te bieden voor bepaalde dimensies die minder sterk ontwikkeld zijn en hierin mee vorm te geven aan het ontwikkeltraject dat de jongere nog dient te doorlopen? De realiteit is dat sectoren en bedrijven verschillen in de mate waarin ze bereid zijn om ondersteuning te bieden aan leerlingen die nog niet aan alle dimensies voldoen. Ook voor de school geldt dat er bereidheid nodig is om op zoek te gaan naar het ontwikkelingsperspectief dat bij elke leerling aanwezig is en naar een geschikte match met een bedrijf.
We adviseerden tegen die achtergrond dat de opsomming van dimensies geen afvinklijstje van aanwezige/afwezige competenties mag worden, op basis waarvan jongeren ex ante de toegang tot het duale leertraject ontzegd kan worden. De screening die plaatsvindt op basis van de dimensies biedt daarentegen de mogelijkheid om een genuanceerd profiel van de leerling uit te werken. Of een leerling vervolgens aan het duale leertraject kan beginnen, hangt af van de mate van ondersteuning die het partnerbedrijf wil en kan leveren. Indien een bedrijf bereid is om ondersteuning te bieden voor een aantal van de dimensies van arbeidsrijpheid waarin de leerling nog een ontwikkeltraject te doorlopen heeft, moet de leerling aan minder voorwaarden voldoen om te kunnen leren op de werkvloer. Het profiel van de jongere inzake arbeidsrijpheid en arbeidsbereidheid biedt bovendien aanknopingspunten voor de verdere ontwikkeling van de jongere.
Terminologie: een tegenvoorstel
In lijn met bovenstaande redenering stelt zich bovendien de vraag naar de geschiktheid van de term arbeidsrijpheid. Kritiek op de Duitse term Ausbildungsreife stelt dat het concept ‘rijpheid’ uitgaat van een eerder passieve persoon die functioneert in een eerder passieve context. Op die manier gaat de term voorbij aan het dynamische proces waarbij kenmerken van de jongere en kenmerken van het bedrijf er samen voor zorgen dat er geleerd kan worden op de werkvloer. Ook de nadruk op ‘arbeid’ in arbeidsrijpheid roept in de context van duaal leren vragen op. De jongere moet immers niet alleen klaar zijn om te werken, maar ook – en vooral – om te om te leren op de werkvloer. Door in de gekozen terminologie enkel de werkplekcomponent van duaal leren te benadrukken, dreigt men uit het oog te verliezen dan beide componenten op dezelfde hoogte naast elkaar staan.
Tegen die achtergrond stelden we een alternatieve terminologie voor ‘arbeidsrijpheid’: ‘competent voor duaal leren’, dat samengesteld is uit ‘competent om te leren op de werkvloer’ en ‘competent om te participeren op de werkvloer’. Voor ‘arbeidsbereidheid’ vonden we ‘gemotiveerd om te leren en participeren op de werkvloer’ of kortweg ‘gemotiveerd voor duaal leren’ een passend alternatief.
We zijn blij te kunnen melden dat onze suggesties over de terminologie hun weg hebben gevonden naar het ontwerp van decreet, dat momenteel ter goedkeuring voorligt in het Vlaams Parlement. In de Memorie van Toelichting wordt bovendien verwezen naar de operationalisering van ‘arbeidsrijpheid’ en ‘arbeidsbereidheid’ in ons onderzoek. De resultaten van het onderzoek worden binnenkort voorgesteld tijdens een studiedag georganiseerd door de Administratie Onderwijs en Vorming.
Meer informatie:
Hou voor meer informatie over de studiedag de website van het Departement Onderwijs en Vorming in het oog.
Het volledige onderzoeksrapport is hier raadpleegbaar.
1 Comment
Katrien Huber
about 5 jaar agoBeste, We buigen ons als school over het in kaart brengen van de arbeidsrijpheid en arbeidsbereidheid We hebben hier intussen een vragenlijst ontworpen die door verschillende lkr kan afgenomen worden en ook op verschillende momenten gedurende het schooljaar/ Ook de lln zelf reflecteren op deze vragenlijst. Onze vraag nu is 1. Welke formulering zet je op de atestering einde van het jaar met deze AR en AB 2. Hoe rapporteeer je dit best naar de leerlingen en ouders ?
Beantwoorden