Eén op vijf leerkrachten doet het niet goed (maar collega’s zeggen niets)

Eén op vijf leerkrachten doet het niet goed (maar collega’s zeggen niets)

(Uit de media – Tekst Klaas Maenhout – Journalist De standaard naar aanleiding van proefschrift Loth Van den Ouweland)

Vlaamse leerkrachten zijn streng voor elkaar. Dat leidt tot frustratie, maar er wordt niet openlijk over gepraat.

‘Tijdens een vergadering ­begon een leerkracht plots te wenen. Ze zei dat ze de leerlingen van een bepaalde klas niet meer aankon. Later bleek dat ze ook in “gemakkelijke klassen” problemen had met klasmanagement’, zegt godsdienstleerkracht Dave (39) in het doctoraat van Loth Van Den Ouweland (UAntwerpen). ‘Het probleem sleepte eigenlijk al drie jaar aan. De leerlingen waren er het slachtoffer van.’

Het verhaal is niet uitzonderlijk. Zeventig procent van de leerkrachten geeft aan dat ze recent geconfronteerd werden met het onderpresteren van collega’s. Dat ­onderpresteren hoeft niet op alle vlakken te gebeuren. Het kan variëren van lesmethodes over klasmanagement tot teamwerk. ‘Meestal is het onderpresteren zelf wel ernstig en langdurig’, zegt Van Den Ouweland. ‘Leerkrachten in het lager en secundair geven aan dat in bepaalde domeinen tot twintig procent van de leerkrachten onderpresteert.’

Opmerkelijk: dat gebrekkige functioneren veroorzaakt heel wat frustratie onder leerkrachten. Toch spreken ze er hun collega’s zelden of nooit op aan. In het onderzoek geeft 80 procent van de leerkrachten aan dat ze dat ‘hun taak niet vinden’ of denken ‘dat het toch weinig impact zal hebben’. De leeftijd van de onderpresterende leerkracht is daarbij een van de bepalende factoren. ‘Ze hebben het gevoel dat oudere leerkrachten toch niet naar hun feedback zullen luisteren of dat zij niet de ­geschikte persoon zijn om het probleem ter sprake te brengen’, verklaart Van Den Ouweland.

De ideale leerkracht
‘Onderpresteren kan de motivering van de andere leerkrachten schaden’, zegt ­promotor Jan Vanhoof (UAntwerpen). ‘Leerkrachten trachten de lacunes die vallen te compenseren. Ze voelen zich verantwoordelijk om de schade te beperken. Ze vinden, net als de directeurs, de kwaliteit van hun onderwijs heel belangrijk. Ze ­leggen daardoor naar eigen zeggen de lat voor zichzelf én voor hun collega’s zeer hoog. Leerkrachten zijn overigens strenger dan directeurs. In eerder onderzoek gaven die aan dat “slechts” een op de acht leerkrachten onderpresteert.’

Er zijn verschillende oorzaken van het onderpresteren: soms is er een gebrek aan motivatie, maar vaak weten leerkrachten ook niet wat er precies van hen verwacht wordt. ‘We hebben wel een job­omschrijving, maar wat er nu precies van ons verwacht wordt, is niet echt duidelijk’, getuigt een leerkracht.

‘De job van leerkracht is de voorbije tien jaar complexer geworden. Veel klachten gaan over in team werken’, vult Van Den Ouweland aan. ‘Er is dringend nood aan een beter personeelsbeleid.  ‘Als directies een duidelijke visie hebben op presteren en onderpresteren, zullen de leerkrachten ook sneller toenadering tot hen zoeken.’

Logge systemen
Toch kan niet alle verantwoordelijkheid bij de directeurs gelegd worden. ‘Die hebben al een aanzienlijke werklast. Ze beschikken niet over bruikbare instrumenten of voldoende omkadering om het presteren van hun leraren op te volgen’, zegt Vanhoof.

‘De systemen zijn te log. Dat leidt ertoe dat men de stap naar ontslag niet durft te zetten. Er is ­maar weinig traditie van echt personeelsbeleid voeren.’

 

No Comments

Leave a Comment

Please be polite. We appreciate that.
Your email address will not be published and required fields are marked