Onderzoek Posts

Het AI-gebruik van Vlaamse onderwijsonderzoekers: Resultaten van een flash inquiry

Het AI-gebruik van Vlaamse onderwijsonderzoekers: Resultaten van een flash inquiry

(Tekst: Joris Van Elsen)

De snelle opmars van Artificiële Intelligentie (AI) laat het onderwijskundig onderzoek niet onberoerd. Deze paper brengt verslag van een ‘flash inquiry’ die werd uitgevoerd tijdens de PhD Masterclass 2023 over methodologische uitdagingen binnen onderwijskundig onderzoek in Antwerpen. Aan de 31 aanwezigens werd gevraagd een digitale survey in te vullen over hun gebruik van AI-toepassingen voor wetenschappelijke doeleinden. Uit de resultaten blijkt dat meer dan de helft van de onderzoekers ten minste occasioneel AI gebruikt voor hun onderzoek. Naast het meest bekende ChatGPT worden tal van andere toepassingen gebruikt voor het schrijven, verbeteren en vertalen van teksten, het zoeken van bronnen, het genereren en aftoetsen van ideeën en het creëren van afbeeldingen voor wetenschappelijke posters.

Aandacht voor betekenisgeving: omdat data niet vanzelf-sprekend zijn

(Tekst: Evelyn Goffin en Jan Vanhoof)

Outputgegevens zoals schoolfeedbackrapporten en resultaten op gestandaardiseerde toetsen brengen een externe blik binnen in de school en geven aanwijzingen over dingen die goed of minder goed gaan. Op papier zijn ze dus een krachtig hulpmiddel om schoolbeleid en klaspraktijk te informeren. Hoewel ze robuuste cijfers bevatten, vaak ook met een vergelijkend perspectief en informatie op systeemniveau, bieden ze echter zelden een hapklare conclusie of een lijstje met sterktes en werkpunten.

In een schoolontwikkelingslogica gaan we er nogal snel vanuit dat de beschikbaarheid van “goede data” haast vanzelf tot schoolverbetering leidt. Je ontvangt een rapport met goed onderbouwde informatie, je analyseert de cijfers, beslist wat moet veranderen of verankerd worden, en klaar. Zo eenvoudig klinkt het vaak. Dat het in de realiteit zo rechtlijnig niet is, ervaren we echter vanuit verschillende hoeken. Omdat we als leraar, schoolleider, of pedagogisch begeleider zélf ondervinden dat informatiegebruik geen evidente oefening is. Omdat we als toetsaanbieder of beleidsmaker vaststellen dat data niet aangewend worden zoals we zouden verwachten of vooropstellen. Of omdat we als onderwijsonderzoeker constateren dat informatiegebruik een levend, dynamisch gegeven is dat niet altijd strakke theoretisch modellen volgt.

 

Om data doorgronden en op basis daarvan tot passende beslissingen te komen, moet je je als onderwijsprofessional heel wat dingen afvragen: Wat betekenen de cijfers die ik voor me heb voor mijn leerlingen, mijn eigen klas, mijn school? (Hoe) gaan wij hier verder mee aan de slag? Moeten wij hier verder mee aan de slag? Dat is een interessante en belangrijke oefening, maar ook een complex proces: data zijn zelden vanzelf-sprekend.

Wat je moet weten over Educatie voor Duurzame Ontwikkeling – 3 wegen naar meer impact met edoschool.be

Wat je moet weten over Educatie voor Duurzame Ontwikkeling – 3 wegen naar meer impact met edoschool.be

Tekst – Jelle Boeve-de Pauw

Hier ben ik trots op! In het VALIES[1]-project voerden we vijf jaar samen onderzoek naar educatie voor duurzame ontwikkeling. Heerlijk om te doen: collega’s van verschillende kennisinstellingen, praktijkorganisaties en onderwijsverstrekkers die samen het beste van zichzelf geven. Wat was het een plezier om dat team te coördineren. Ons gezamenlijke doel: Educatie voor Duurzame Ontwikkeling (EDO) mét impact. Na vijf jaar zijn we klaar om de resultaten met de wereld te delen. We bundelden alle geleerde lessen en materialen op onze spiksplinternieuwe website www.edoschool.be

Lancering edoschool.be

Op 1 juni 2022 was het zover. We waren klaar om te tonen waar we geland zijn. Schoolteams, pedagogisch begeleiders, NGOs, onderzoekers, medewerkers van uitgeverijen, lerarenopleiders én grootouders voor het klimaat zakten af naar Antwerpen. Daar stelden we trots onze resultaten voor en lanceerden we de website www.edoschool.be.

Kennismaken met EDO, prikkelende praktijken en handvaten om het zelf ook te gaan doen: dat vind je op edoschool.be. En ga er nu vooral zelf mee aan de slag! De website staat vol praktijkvoorbeelden en vormingsmaterialen. Handig voor schoolteams om zelf EDO in de praktijk te brengen én voor organisaties die scholen begeleiden richting effectieve Educatie voor Duurzame Ontwikkeling.

Zelfevaluatie als motor van schoolontwikkeling. Succesfactoren en valkuilen bij het vormgeven aan zelfevaluaties.

Zelfevaluatie als motor van schoolontwikkeling. Succesfactoren en valkuilen bij het vormgeven aan zelfevaluaties.

(Tekst: Jan Vanhoof en Peter Van Petegem)

Schoolzelfevaluatie is ‘in’ – geen schoolleider of beleidsmaker die er de mond niet van vol heeft. Dat komt natuurlijk niet uit de lucht vallen. Van scholen wordt immers (steeds meer) verwacht dat ze mee verantwoordelijkheid dragen voor het ontwikkelen en garanderen van onderwijskwaliteit. Ze moeten aan kwaliteitszorg en zelfevaluatie doen. Dat houdt in dat zij zicht moeten krijgen op hun huidige functioneren (sterktes en zwaktes) als vertrekpunt voor een plan of visie voor de toekomst. Ondanks de vaststelling dat velen het bestaan van zelfevaluaties toejuichen, blijkt het voor scholen toch niet eenvoudig om aan de verwachtingen inzake zelfevaluatie te voldoen. Het succesvol uitvoeren van zelfevaluaties is dan ook niet vanzelfsprekend. Een zelfevaluatie is om die reden geen activiteit die ondoordacht aangepakt mag worden. Lezers bewust maken van de complexiteit die zelfevaluatieprocessen kenmerkt, is dan ook een belangrijk streven van dit boek.

Academisch optimisme: de gecombineerde kracht van doelmatigheidsbeleving, vertrouwen en gerichtheid op leren

(Tekst: Ruud Lelieur, Noel Clycq en Jan Vanhoof)

 

Werken aan leerprestaties voor álle leerlingen 

De vraag wat een school kan doen om leerlingprestaties te bevorderen is in Vlaanderen prominent aanwezig, zeker gezien de dalende resultaten in zowel Vlaamse als internationale onderzoeken die peilen naar leerprestaties van leerlingen. Die internationaal vergelijkende studies tonen ook aan dat onderwijsongelijkheid in Vlaanderen groot is. Achtergrondkenmerken van leerlingen – zoals sociaaleconomische status, opleidingsniveau van de moeder en thuistaal – voorspellen de prestaties van deze leerlingen beter dan de meeste schoolvariabelen. Die verschillen tussen kansarme en kansrijke kinderen bestaan wereldwijd, maar zijn in weinig landen zo uitgesproken als hier. En daarom is de vraag hoe we tegelijkertijd die prestaties én gelijke kansen kunnen verbeteren erg belangrijk.  

In een poging een antwoord te formuleren op de vraag naar schoolkenmerken die een verschil kunnen maken, introduceerden Hoy en collega’s het concept van academisch optimisme (Hoy, Tarter, & Woolfolk Hoy, 2006a). Kortweg gaat academisch optimisme over de positieve houding van scholen en hun leerkrachten ten aanzien van leerlingen, ouders en zichzelf. Ondanks de nadruk op ‘academisch’ heeft dit concept betrekking op alle leerlingen in alle onderwijsvormen. Academisch optimisme is het samenspel van drie schoolkenmerken die sterk samenhangen en elkaar beïnvloeden: (1) overtuigingen van doelmatigheid (het geloof dat je als leerkracht een positieve impact op je leerlingen kan hebben), (2) vertrouwen van leerkrachten in leerlingen en hun ouders en (3) academische gerichtheid (het stellen van hoge eisen en hebben van hoge verwachtingen).  

Aan de slag met schoolfeedback uit centrale toetsen. Op weg doorheen terminologie en aanpak

(Tekst – Roos Van Gasse)

Vanaf schooljaar 2023-2024 beoogt de Vlaamse Regering om alle scholen in Vlaanderen over resultaatsaspecten van hun onderwijskwaliteit te informeren door middel van centrale toetsen. De sleutel tot kwaliteitsverhoging ligt daarbij niet zozeer bij de centrale toetsen an sich, maar wel in wat en hoe scholen zullen kunnen leren uit de schoolfeedback. De afgelopen decennia is veel onderzoek verricht naar hoe het gebruik van zulke prestatie-informatie een stimulans kan zijn voor schoolontwikkeling. Op basis daarvan schetsen we welke processen in schoolfeedbackgebruik cruciaal zijn om tot schoolontwikkeling te komen. En welke plaats schoolfeedbackgebruik kan hebben in het ruimere kader van kwaliteitszorg in scholen.

Academisch optimisme en COVID-19: wat doet deze crisis met de gedachten die leerkrachten hebben over hun leerlingen, over hun school en over zichzelf?

(Tekst – Ruud Lelieur)

 

Twee grote thema’s die het onderwijsdebat sterk bepalen zijn de vraagstukken rond kwaliteit en gelijke kansen. Hoe kunnen scholen de prestaties bij hun leerlingen verbeteren en hoe zorgen ze ervoor dat die leerlingen, ongeacht hun achtergrondkenmerken, gelijke onderwijskansen krijgen? De coronacrisis zet deze thema’s extra in de verf.

De berichtgeving over de effecten van deze crisis op het leren van leerlingen klinkt daarbij zelden positief. Leervertraging, toegenomen onderwijsongelijkheid, kwaliteitsdaling, … het zijn maar enkele voorbeelden van termen die gebruikt worden om de actuele stand van zaken bij onderwijs te benoemen. Om een antwoord te kunnen bieden op die twee thema’s is het echter belangrijk dat leerkrachten vertrouwen hebben in leerlingen en hun leerpotentieel, geloven in wat ze met die leerlingen kunnen bereiken en vanuit die positieve houding de lat hoog durven leggen. In onderzoek naar onderwijseffectiviteit wordt dat het academisch optimisme van een schoolteam genoemd. Hoe meer een schoolcultuur gekenmerkt wordt door academisch optimisme, hoe beter de leerlingen op die school zullen presteren. In hoeverre onze scholen academisch optimistisch zijn en hoe we dit kunnen bevorderen, zijn we nog volop aan het onderzoeken. Maar voor de Les van de Eeuw probeerden we alvast een paar vragen over het effect van deze crisis op de gedachten van leerkrachten in kaart te brengen. Het resultaat kan je hier bekijken.

Veel kijkplezier!

(Klikken op de figuur of deze link gebruiken)

Toolbox Geïntegreerde Leerlingenbegeleiding

(Tekst – Elke Struyf en Karine Verschueren)

De toolbox ‘Geïntegreerde leerlingenbegeleiding’ beschouwen we als het sluitstuk van het onderzoek  ‘M-decreet in de Vlaamse scholen: praktijken en achterliggende processen en mechanismen’, dat de afgelopen vier jaar werd uitgevoerd. Het M-decreet stuurt aan op het creëren van meer inclusief onderwijs. Hoewel het Vlaamse regeerakkoord 2019-2024 verwijst naar een vervanging van het M-decreet door een nieuw begeleidingsdecreet, menen we dat de inzichten die we de afgelopen vier jaar hebben opgedaan nog veel actualiteitswaarde hebben. Met het begeleidingsdecreet wil de Vlaamse Regering immers geen stappen terugzetten, maar verder werken aan het draagvlak met het oog op een meer geleidelijke realisatie van inclusief onderwijs. Het realiseren van inclusief onderwijs dat tegemoet komt aan de onderwijsbehoeften van alle leerlingen vraagt een krachtig beleid op leerlingenbegeleiding. Wij hopen dat de toolbox hieraan een steentje kan bijdragen.

In kaart gebracht: hoe gaan Vlaamse onderwijsprofessionals aan de slag met schoolfeedback bij peilingen en paralleltoetsen?

In kaart gebracht: hoe gaan Vlaamse onderwijsprofessionals aan de slag met schoolfeedback bij peilingen en paralleltoetsen?

(Tekst – Evelyn Goffin)

Gestandaardiseerde toetsinstrumenten leveren data op waarmee verschillende stakeholders aan de slag kunnen gaan om de kwaliteit van het onderwijs te monitoren en te verbeteren. Bij ‘gestandaardiseerde toetsinstrumenten’ denken we vaak spontaan aan de centrale examens die in het buitenland gangbaar zijn. Toch zijn ook in Vlaanderen verschillende gestandaardiseerde toetsinstrumenten voorhanden, denken we bijvoorbeeld aan toetsen die afgenomen worden in het kader van nationaal en internationaal wetenschappelijk onderzoek, de netgebonden toetsen voor het einde van het zesde leerjaar, en de paralleltoetsen van peilingen die de overheid aanbiedt. Al die instrumenten leveren een schat aan data op, die niet alleen dienen om het systeem te informeren, maar die ook leraren, beleidsmedewerkers en schoolleiders kunnen gebruiken in het proces van interne kwaliteitszorg op school. Te weten komen waar je als school staat, door te kijken hoe je scoort op verschillende criteria en in vergelijking met andere scholen, is immers een mooie vinger aan de pols voor de onderwijsprofessional.

8 kenmerken van effectief schoolbeleid voor educatie voor duurzame ontwikkeling

8 kenmerken van effectief schoolbeleid voor educatie voor duurzame ontwikkeling

(Tekst – Dries Verhelst)

Al scrollend door het nieuws, komen er steevast een aantal onderwerpen voorbij: Trump die bizarre tweets de wereld in stuurt, regeringsvormingen die langer duren dan de gemiddelde pandemie en de planeet die serieus aan het zweten is. Deze dingen hebben één ding gemeen: ze dragen niet echt bij tot een duurzame toekomst waarin er genoeg is voor iedereen. Een kant-en-klare oplossing voor een duurzame toekomst, waarin er genoeg is voor huidige en komende generaties, is er hoogstwaarschijnlijk niet. Duurzame ontwikkeling en de problemen waar het een antwoord op wil bieden, zijn complex en het zal nodig zijn om de generaties van vandaag én morgen de nodige competenties bij te brengen om deze duurzaamheidskwestie het hoofd te bieden.

Dat is nu precies de bedoeling van educatie voor duurzame ontwikkeling (EDO): het aanbieden van onderwijs, dat vanuit een pluralistische, holistische en actiegerichte aanpak, de leerlingen de nodige competenties weet bij te brengen om acties te ondernemen die bijdragen tot duurzame ontwikkeling. Als leerkracht kan je werk maken van EDO binnen je klas, maar het wordt pas echt krachtig als je er als school in slaagt om een efficiënt, duurzaam en bovenal effectief schoolbeleid uit te tekenen voor EDO. Het beleid van een school creëert immers de setting waarin leerkrachten en leerlingen samen aan de slag gaan om te leren over hoe we met z’n allen werk kunnen maken van duurzame ontwikkeling. Maar hoe kan je als school EDO nu een plaats geven in het schoolbeleid? In deze blogpost beschrijven we de acht kenmerken van een EDO-effectieve school die hierbij van belang zijn.