We moeten het over gelijke kansen hebben

We moeten het over gelijke kansen hebben

(Tekst – Anneleen Boderé)

Dit opiniestuk verscheen in een licht ingekorte versie eerder op 19/12/2017  in De Standaard

Onderwijs moet meer dan ooit naar gelijke kansen streven. Dat is voor de kinderen én voor de economie het beste.

De wereld rondom ons verandert razendsnel. Demografische, sociale en technologische ontwikkelingen maken dat de wereld die ons vandaag omringt, niet meer dezelfde is als die van gisteren. Het onderwijs moet mee evolueren. Veel publicaties roepen op om het onderwijssysteem grondig te herzien en benadrukken dat het belangrijk is om gelijke onderwijskansen te verbeteren. Daarom is het verbijsterend dat Wouter Duyck net het tegendeel promoot (DS 16 december).

De maatschappij is steeds diverser geworden. Uit gegevens van de Wereldbank blijkt dat migranten een steeds groter aandeel vormen in de populaties van de Oeso-landen. Steeds meer mensen dragen ook een dubbele nationaliteit. De toenemende diversiteit is rechtstreeks op de schoolbanken zichtbaar: in 2015 kwam meer dan één vijfde van de leerlingen uit een meertalige gezinssituatie. Daarnaast stijgt de gemiddelde levensverwachting voor zowel mannen als vrouwen. In combinatie met een lagere algemene vruchtbaarheid baart die evolutie de economie zorgen.

Succes van de Europese economie

Maar voor elk probleem zijn er oplossingen. De meeste Oeso-landen lossen de vergrijzing op door de pensioenleeftijd op te trekken, of door jonge werkkrachten uit het buitenland in te schakelen. Lees: het wordt dringend tijd dat we de toenemende migratiestromen niet langer als een last, maar als een kans beschouwen.

In een van haar laatste rapporten over de toekomst van het onderwijs is de Europese Commissie duidelijk: ‘Het succes van de Europese economie zal voor een groot deel afhangen van de vraag hoe goed we erin slagen om mensen met een migratieachtergrond te laten integreren in onze maatschappij.’ Volgens verschillende instanties, zoals de Europese Commissie, de Raad van Europa en de Oeso, begint een geslaagde integratie in de maatschappij met kwalitatief hoogstaand onderwijs, dat gelijke onderwijskansen biedt aan alle leerlingen. Eenvoudig uitgedrukt: is het niet logisch dat een economie die miljoenen euro’s dreigt mis te lopen aan werkloosheidsuitkeringen, dat potentiële verlies probeert te vermijden door al vroeg extra in te zetten op de zwaksten in het onderwijs?

Dit gaat niet zomaar over een ‘ideologisch discours’ of bijna een hype, zoals Duyck het voorstelt. Behalve dat het om sociale redenen logisch is dat je alle kinderen zo veel mogelijk dezelfde kansen probeert te geven, is het economisch gezien ook de meest verstandige en enige juiste strategie.

Bovengenoemde Europese instanties formuleren ook enkele adviezen over hoe het onderwijs het meest effectief gelijke onderwijskansen kan realiseren. Sommige daarvan druisen radicaal in tegen hoe Duyck het voorstelt. Een advies van de Oeso luidt: vermijd vroege selectie (lees: creëer minimaal een brede graad). Talrijke studies hebben aangetoond dat onderwijssystemen waarin leerlingen vroeg afgescheiden worden van hun medeleerlingen (Duitsland, België), meer (sociaal) ongelijke uitkomsten genereren dan onderwijssystemen die dat niet doen (Zweden, Finland, Ierland).

Thuistaal als opstap 

Duyck geeft aan niet akkoord te gaan met het onderwijsadvies om groepswerken in de thuistaal te laten maken. Dat is een opvallende interpretatie van het advies. Het is nooit de bedoeling geweest dat kinderen in Vlaamse scholen groepswerken volledig in het Turks zouden uitvoeren. Zoals minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) eerder zei: ‘De instructietaal op school moet en zal Nederlands blijven.’

Het gaat erom leerlingen toe te laten om tijdens het proces van het groepswerk ook hun thuistaal in te zetten. Bijvoorbeeld wanneer ze iets niet begrijpen. Maar de taal van het eindproduct is Nederlands. De thuistaal is met andere woorden bedoeld als een opstap, niet als een einddoel.

Onderzoekster Kathelijne Jordens ging na wat er gebeurde als een Nederlandstalige leraar kinderen toeliet Turks te spreken tijdens het groepswerk (DS 29 november). Haar onderzoek toonde aan dat die maatregel ook prima werkte wanneer de begeleidster geen Turks sprak.

Elkaar helpen in plaats van strips lezen

Duyck lijkt voornamelijk bezorgd te zijn dat sterke kinderen op school te weinig aandacht krijgen, en te weinig gestimuleerd worden. Ik deel zijn mening dat het niet de juiste methode is om (sterkere) leerlingen strips te laten lezen op school. Maar er zijn ook andere manieren om hen uit te dagen, zonder dat aandacht voor gelijke onderwijskansen daarbij in het gedrang komt. Zo kunnen sterke leerlingen hun sociale en intellectuele vaardigheden aanscherpen door andere leerlingen te helpen, of door via collaboratief schrijven op het internet hun kennis te delen.

Intelligentietests als discriminerende mechanismen

Intelligentietests die de ‘sterke’ van de ‘zwakkere’ leerlingen moeten onderscheiden, zullen gelijke onderwijskansen niet verbeteren. Die tests werken wel degelijk bevoordelend. Ze staan in de internationale wetenschappelijke wereld bekend als ‘de meest discriminerende vormen van selectie’. In een groot aantal intelligentietests spelen verbale vaardigheden een grote rol. Laat verbale vaardigheden nu net datgene zijn wat typisch vaak buiten de school onderwezen wordt, en waarop kinderen van sociaal kwetsbare gezinnen zwakker scoren. Maar zelfs intelligentietesten die niet gebruikmaken van taal zijn wel degelijk ook cultureel bepaald. Patricia Greenfield toonde bijvoorbeeld aan dat de matrix (de ordening van getallen in rijen en kolommen) een erg normaal bekend concept is in sommige culturen, maar onbestaande in andere. Over de mogelijkheid om volledig “cultuurvrije” intelligentietests te ontwikkelen, is het laatste woord nog lang niet gezegd. Sommige onderzoekers zijn zelfs van mening dat nonverbale testen nog meer selectief werken dan verbale (lees meer hierover in dit artikel op de website van de American Psychological Association).

Cruciale competenties die steevast genoemd worden voor de arbeidsmarkt van de toekomst, zijn onder meer  ondernemende en samenwerkende vaardigheden, creativiteit en kritisch denken. Het Wereld Economisch Forum toonde bovendien aan dat die competenties in de toekomst in bijna alle jobs belangrijk zullen worden. We mogen hopen dat alle jongeren zich die competenties in de toekomst zullen eigen maken. Die tien procent slimmeriken alleen zullen onze economie niet draaiende houden.

 

 

No Comments

Leave a Comment

Please be polite. We appreciate that.
Your email address will not be published and required fields are marked